Veel leerlingen halen de leerachterstanden die ze tijdens corona opliepen in, blijkt uit onderzoek. Tegelijkertijd zien de onderzoekers dat de ongelijkheid toenam.

De vertraging die leerlingen in het basisonderwijs hebben opgelopen als gevolg van corona is voor een deel ingehaald. Met name bij de vakken begrijpend lezen en spelling is de vertraging flink afgenomen, bij rekenen en wiskunde het minst. Dat blijkt uit een donderdag gepubliceerd onderzoek van het Nationaal Cohortenonderzoek Onderwijs (NCO). De afname van de leervertraging is een gemiddelde: er zijn grote verschillen tussen scholen en leerlingen. Zo hebben leerlingen met laagopgeleide ouders meer vertraging opgelopen en halen zij dit minder snel in dan leerlingen met hoogopgeleide ouders.

Het NCO analyseert twee keer per jaar, in januari/februari en juni, de prestaties van leerlingen aan de hand van hun Cito-scores en kan daarmee de vooruitgang van leerlingen uit verschillende jaargangen – dus ook voor de coronapandemie – vergelijken.

Vorige week liet een onderzoek van de Onderwijsinspectie ook al zien dat de schade door corona lijkt mee te vallen. In dat onderzoek werd leerlingen, docenten en schoolleiders gevraagd naar hun ervaringen. Het onderzoek van NCO baseert zich op de concrete prestaties van leerlingen van tweeduizend basisscholen – een derde van alle basisscholen.

Twee keer de deuren sluiten

„We kunnen hiermee heel precies de leergroei meten”, zegt onderzoeksleider Carla Haelermans, hoogleraar onderwijseconomie aan de Universiteit Maastricht. „Omdat we de cijfers vergelijken met die van voor corona, kunnen we heel goed zien hoeveel vertraging leerlingen hebben opgelopen door de schoolsluitingen.”

Scholen moesten sinds het uitbreken van de pandemie in maart 2020 twee keer de deuren sluiten: van half maart tot half mei vorig jaar en van half december 2020 tot begin februari van dit jaar. Lieten de cijfers na de eerste schoolsluiting in het voorjaar van 2020 nog grote vertragingen zien bij vrijwel álle leerlingen en álle vakken, de laatste metingen tonen een iets rooskleuriger beeld. Leerlingen zijn er gemiddeld nog steeds mínder op vooruitgegaan dan in een normaal jaar, maar de vertraging neemt af.

„Leerlingen lopen met rekenen en wiskunde gemiddeld nog acht tot tien weken achter, dus we zijn er nog niet”, zegt Haelermans. „Maar het gaat de goede kant op. Voor het vak spelling is in de bovenbouw zelfs een grotere vooruitgang gemeten dan voor corona.”

Hoe is die snelle inhaalslag te verklaren? „We vermoeden”, zegt Haelermans, „dat scholen na de eerste lockdown alles op alles hebben gezet om de basisvaardigheden van leerlingen op peil te houden. Er is waarschijnlijk meer aandacht besteed aan een vak als spelling. Dat is bovendien een redelijk goed te automatiseren vaardigheid die je ook online prima kunt trainen. De vraag is wel: is dit ten koste gegaan van andere vaardigheden, zoals de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen? Dat weten we nog niet.”

Toegenomen ongelijkheid

Haelermans waarschuwt voor te veel optimisme, omdat het onderzoek over een gemiddelde gaat. Ook leerlingen met een niet-westerse migratieachtergrond en met ouders met een laag inkomen hebben meer vertraging opgelopen en halen dit minder snel in. Bovendien is de inhaalslag bij kleine scholen op het platteland minder sterk dan bij grote scholen in de steden. „We hebben sinds corona drie metingen gedaan”, zegt Haelermans, „en deze verschillen zijn niet minder geworden.” Zorgelijk, vindt ze, omdat dit bovenop de ongelijkheid tussen leerlingen komt die vóór corona ook al bestond.

De toegenomen ongelijkheid laat zich niet gemakkelijk wegpoetsen. „Je kunt van scholen niet verwachten dat ze voor iedere leerling exact de opgelopen vertraging weer wegwerken.”

Het NCO doet nog onderzoek naar de leervertraging in het voortgezet onderwijs. De resultaten daarvan verwacht Haelermans in het voorjaar van 2022. Hier is tot nu toe veel minder over bekend, omdat de prestaties van leerlingen op middelbare scholen minder goed te vergelijken zijn. Het voortgezet onderwijs werkt bijvoorbeeld niet met een verplicht leerlingvolgsysteem, zoals het basisonderwijs. Volgens het eerdere onderzoek van de Onderwijsinspectie zijn er afgelopen schooljaar wel minder leerlingen blijven zitten, omdat zij vaker „het voordeel van de twijfel” kregen.

BRON: NRC, 21 oktober 2021