Het lerarentekort blijft om zich heen slaan. Zij-instromers zijn een belangrijk onderdeel van de oplossing van het probleem, simpelweg omdat de instroom vanuit reguliere opleidingen bij lange na niet voldoende is. En in 2020 concludeerde Merel van Vroonhoven het in haar rapport ‘Samen sterk voor elk kind’ al: als zij-instromer het onderwijs in komen is niet makkelijk. Daarom organiseerden wij vorig jaar een serie ronde tafelbijeenkomsten waarin we in gesprek gingen met het werkveld en andere stakeholders over wat er nodig is om de drempel richting het onderwijs voor zij-instromers te verlagen. De doorbraken die tijdens die sessies werden geïdentificeerd zijn door onze opleidingspartner NCOI verwerkt in een flexibel maatwerktraject. Het kennis- en expertisecentrum CAOP onderzocht de effectiviteit van de doorbraken zoals zij in de opleiding zijn verwerkt en heeft haar rapport gepubliceerd. Dit is de samenvatting.
Functie zij-instromers
Zij-instromers leveren een belangrijke bijdrage aan het wegwerken van tekorten op de
arbeidsmarkt. Uit onderzoek van onder andere de onderwijsinspectie[9], van Vroonhoven[13],
Centerdata/MOOZ[5] en Regioplan/ECBO[10] blijkt dat zij-instromers:
– zeer bevlogen en betrokken zijn;
– ervaring uit andere sectoren en hun netwerk meebrengen naar het onderwijs;
– weinig uitvallen;
– heel tevreden zijn met hun werk;
– een goede positie op de arbeidsmarkt hebben (zie afbeelding hieronder);
– bijdragen aan een positieve leercultuur.
Lerarenopleiding voor zij-instromers
In september 2021 is NCOI gestart met de tweejarige lerarenopleiding voor zij-instromers.
Zowel opleidingen als bijbehorend geschiktheidsonderzoek (assessment) mogen alleen
worden uitgevoerd door een instelling voor hoger onderwijs die daarvoor is erkend door de
minister. Alle bekostigde instellingen en het NCOI zijn erkend.
De reguliere lerarenopleidingen en Pabo worden – net als alle opleidingen in het hoger
onderwijs- eens in de zes jaar geaccrediteerd door de NVAO. De wetgeving rondom zij-instroom heeft niet voorzien in een accreditatie door de NVAO. De inspectie van het onderwijs
houdt toezicht op Zij-instroom in het Beroep. Behalve door instellingstoezicht doet de
inspectie dat door geregeld stelselonderzoeken uit te voeren.
Doorbraakmethode
In de opleidingen bij NCOI is in het ontwerp veel geadresseerd van wat vanuit verschillende
experts is aangegeven als wenselijk en ook noodzakelijk voor het verbeteren van de overstap
naar het onderwijs. Belangrijkste bron hiervoor was het rapport ‘Samen sterk voor elk kind’ van
Merel van Vroonhoven[13], maar ook de rapporten van de onderwijsinspectie over
noodzakelijke verbeteringen voor de zij-instroomtrajecten zijn ter harte genomen.
Daarnaast heeft NCOI samen met het werkveld, de Buitenboordmotor[3] en de kennis vanuit
CAOP in mei 2022 een aantal doorbraaksessies[1] georganiseerd met als doel in kaart te
brengen welke bestaande belemmeringen voor zij-instromers in het onderwijs moeten worden
weggenomen. Volgens het gehanteerde model van de Buitenboordmotor hebben de
belemmeringen betrekking op de oriëntatie/toelating (moet efficiënter en effectiever), het
programma (individueel programmeerbaar, betere aansluiting op de praktijk), de financiën
(moet aantrekkelijker), de instroom (flexibel) en de werving, inductie & begeleiding. Op basis
van de doorbraaksessies werd geconcludeerd dat bij de opleiding van NCOI al drie van de vijf
noodzakelijke doorbraken waren gerealiseerd. Deze drie “doorbraken” staan in het onderzoek
centraal.
Evaluatieonderzoek CAOP
CAOP heeft een evaluatief onderzoek uitgevoerd naar de toepassing en uitwerking van de al
gerealiseerde doorbraken. Daarnaast is ook gekeken naar de ervaringen van zij-instromers op
hun werk en is gemeten hoe bevlogen ze zich voelen. De doelgroep is de eerste lichting
studenten die de opleiding volgt of onlangs heeft afgerond. Het onderzoek bestond uit
uitgebreide online vragenlijst (zie bijlage 2) en een aantal interviews met studenten, docenten
en een vertegenwoordiger van een school (zie bijlage 3). De opbrengsten zijn verrijkt met
informatie uit relevante onderzoeksrapporten en openbare data (zie bijlage 1). De vragenlijst is
ingevuld door iets meer dan de helft van de studenten.
Motieven voor start opleiding
De meeste studenten hebben meerdere motieven om te starten met een lerarenopleiding. Het
vaakst genoemd zijn motieven die te maken hebben met een roeping en de behoefte aan meer
plezier in het werk. Voor een aantal studenten was de eis of wens van de werkgever om een
bevoegdheid de aanleiding om met de studie te beginnen. Vrijwel alle studenten overwogen
ook andere aanbieders, maar kozen uiteindelijk voor het NCOI. De mogelijkheid om flexibel in
te stromen is een belangrijk argument om te kiezen voor NCOI. Andere belangrijke redenen zijn
het werken met leeruitkomsten en de autonomie tijdens de opleiding.
Geschiktheidsonderzoek
Uit de doorbraaksessies kwam naar voren dat het voor kandidaten ingewikkeld is om zonder ondersteuning dit onderzoek uit tevoeren. Ook werd vanuit het werkveld aangegeven dat de het onderzoek vaak te lang duurt. Om daarin verbetering aan te brengen biedt NCOI sinds 1 oktober 2022 de mogelijkheid tot begeleiding bij het GO. De meeste studenten uit de eerst lichting geven aan dat zij indien de mogelijkheid van begeleiding had bestaan, zij daar gebruik van hadden gemaakt. Het GO zal in een volgend onderzoek verder onderzocht worden.
Maatwerk
De flexibiliteit en persoonlijke aanpak zijn voor veel studenten van doorslaggevend belang voor
de keuze om de opleiding bij het NCOI te volgen. Studenten zijn over het algemeen (zeer)
tevreden over de mate waarin NCOI maatwerk biedt.
Begeleiding
Ook over de begeleiding zijn studenten over het algemeen zeer enthousiast. Dit geldt zowel
voor de begeleiding door de leerregisseur van NCOI als de praktijkbegeleider. De leerregisseur
is iemand die echt meedenkt met de zij-instromer, als grote steun in de rug wordt ervaren en
gebruik maakt van een positieve benadering.
Beleving werk
De studenten die hebben deelgenomen aan het onderzoek voelen zich betrokken bij hun
school, gaan met plezier naar hun werk en hebben het gevoel dat hun talenten worden
gewaardeerd. Ze zitten dus goed in hun vel. Uit de interviews kwam wel naar voren dat zij-instromers in het begin hun positie moeten bevechten. Ze werden bij de start door andere
leraren vaak met een scheef oog aangekeken, op veel scholen is nog weinig bekend over de
zij-instromers route.
Aan studenten is gevraagd met een aantal kernwoorden te omschrijven hoe ze het werk
in/voor de klas ervaren. Het valt op dat een grote meerderheid van de trefwoorden een
positieve connotatie heeft. Een eerste beeld dat naar voren komt zijn woorden die plezier
uitdrukken: leuk, gezellig, enthousiast, prettig, plezier(ig). Een ander beeld heeft te maken met
voldoening, uitgedrukt met woorden als voldaan/voldoening/voldoendend, inspirerend,
leerzaam, fijn, mooi werk, spannend, betekenisvol, waardevol, interessant, ontspannen, op
het lijf geschreven. Een derde lijn verwijst naar de manier van werken en dat het ook moeite
kost: moeilijk, vermoeiend intensief, afwisselend, creatief.
Bevlogenheid en belemmeringen
Bevlogenheid is de optelsom van vitaliteit, toewijding en absorptie en is in de vragenlijst
opgenomen volgens de gezaghebbende Utrechtse Bevlogenheids-schaal (UBES). Over het
algemeen scores de zij-instromers hoog op alle aspecten van bevlogenheid, het hoogste op
vitaliteit.
Veel zij-instromers moeten met een nieuwe baan (soms fors) inleveren in salaris. De helft van
de respondenten is tevreden met het salaris dat ze ontvangen, ruim een kwart is er ontevreden
over.
Conclusie en beschouwing
De lerarenopleiding voor zij-instromers die NCOI – conform het gedachtegoed van de
doorbraakmethode aanbiedt – anticipeert op de in het bestuursakkoord[11]2 en onderzoeken
van de inspectie[9] en van Vroonhoven[13] geconstateerde tekortkomingen bij de
flexibilisering van de lerarenopleiding. Dit onderzoek geeft aanleiding voor een verdere
verdieping en verbreding (richting andere opleidingen) van de doorbraakmethode.
Een interessant onderdeel van het onderzoek betreft de begeleiding en begeleiders. Omdat
geen klassikaal onderwijs wordt gegeven hangt immers veel af van de steun die de individuele
leerregisseur en praktijkbegeleider kunnen bieden. Blijkbaar slagen deze er goed in om aan te
sluiten bij de wensen van de studenten. Behalve de competenties en houding van de
begeleiders pakt ook de matching tussen student en begeleider goed uit. Interessant om in
vervolgonderzoek nader in te gaan op de rol van de begeleiding en begeleiders, zeker ook gelet
op de snel stijgende instroom van studenten. Wat zijn relevante succesfactoren? Hoe slagen
de leerregisseurs er bijvoorbeeld in met hun beperkte capaciteit deze veel grotere groep op
maat te bedienen?
Het onderzoek vormt een basismeting waarop kan worden voortgebouwd bij de (monitoring van
de) verbreding en verdieping van de opleiding/ doorbraakmethode.
Tijdens het onderzoek bleek het lastig landelijke informatie te vinden over het aantal zij-instromers, hun achtergrondkenmerken, studierendement en welke scholen deze opleidingen
aanbieden. Ook voor studenten is tijdens hun oriëntatie weinig informatie te vinden over
mogelijke opleidingen en de verschillen tussen deze opleidingen. Dit gebrek aan informatie is
een symptoom van gebrekkige samenwerking en kennisdeling tussen opleidingen onderling en
tussen publieke en private samenwerking. De aanpak van het lerarentekort, waarvan zij-instroom een belangrijk onderdeel is, kan alleen succes opleveren als er meer en beter wordt
samengewerkt.